Nadat het Franse voorzitterschap gisteravond een nieuwe onderhandelingstekst presenteerde, doken de onderhandelaars de nacht in. In de nieuwe versie van de tekst waren veel knopen doorgehakt, de voorzitter verzocht partijen zich enkel te richten op de openstaande kwesties. Dit is vannacht en vandaag slechts gedeeltelijk gelukt. Op grote onderwerpen (differentiatie, herzieningsmechanisme, onvermijdelijke klimaatschade en met name internationale klimaatfinanciering) zit men nog steeds diep in de loopgraven.

Europa moet de prioriteiten nu goed op orde hebben: Een geloofwaardige aanpak van klimaatverandering is het belangrijkste wat uit Parijs moet voortvloeien.

Wat is op het droge?

De vermelding naar anderhalve graad lijkt veilig gesteld te zijn. Rusland en Saoedi-Arabië doen nog moeilijk, maar het is duidelijk dat de strijd zich op andere punten richt. Verder lijkt geen enkele partij echt tevreden te zijn met de nieuwe langetermijndoelstelling (broeikasgasneutraliteit in de tweede helft van deze eeuw). Wij zagen liever decarbonisatie, geen uitstoot meer na 2050. Dat soort cijfers zijn voor sommige landen echter te hard. Er is nu een balans tussen hoge ambitie en de vagere doelen gevonden. Wij kunnen daar goed mee leven, want het komt neer op vaarwel zeggen tegen fossiel.

Ook de vereisten rondom het rapporteren van de behaalde CO2-reducties en de toezicht daarop lijkt grotendeels in kannen en kruiken te zitten. Grotendeels. Er is namelijk nog een enorme kwestie die door vrijwel alle onderdelen in de tekst loopt en waarop de onderhandelaars vannacht niet dichter bij een oplossing zijn gekomen: differentiatie.

Differentiatie

Deze kwestie draait om de vraag hoe en in welke mate er rekening gehouden moet worden met het feit dat landen zich in verschillende fases van economische ontwikkeling bevinden. In welke mate kan je bijvoorbeeld van een land als Afghanistan verlangen dat het aan dezelfde eisen moet voldoen als Nederland? En wat te denken van een land als India? "Differentiation is all over the place" klaagde de EU. Ontwikkelingslanden en de grote opkomende economieën beweren precies het tegenovergestelde.

Klimaatfinanciering

De moeilijkste strijd op het gebied van het verdelen van verplichtingen vindt plaats rondom internationale klimaatfinanciering. Deze laatste kwestie zal onopgelost blijven tot het allerlaatste moment. De EU is het hevig oneens met het feit dat landen 'in a position to do so' niet verplicht worden om bij te dragen aan klimaatfinanciering. Opkomende economieën kunnen nu zelf bepalen of ze ontwikkelingslanden financiële klimaatsteun leveren of niet.

In de tekst staat dat ontwikkelde landen honderd miljard per jaar vanaf 2020 moeten leveren en dat dit bedrag in de loop der tijd opgehoogd  moet worden. De Verenigde Staten vinden dat veel te bindend. Zij vrezen dat deze tekst nooit door de Amerikaanse Senaat komt. De EU eist dat het minimum van 100 miljard uit het verdrag wordt gehaald en in een besluit wordt geplaatst. Zo'n aanpassing zou de betrouwbaarheid van de toezegging niet ten goede komen.

Onvermijdbare klimaatschade

Dan is er nog die andere kwestie waar de VS enorme problemen mee heeft. Het verklaart waarom de Amerikanen gisternacht meteen hun allerhoogste afgevaardigde in de strijd gooide: Ministers van Buitenlandse Zaken John Kerry. De VS vinden het onacceptabel dat onvermijdelijke klimaatschade een apart artikel krijgt. Hoe zwak de tekst ook is. Ze zijn als de dood dat het straks door een met natuurrampen getroffen ontwikkelingsland gebruikt gaat worden om een schadeclaim in te dienen. Een apart artikel, maar met de vermelding dat aansprakelijkheid uitgesloten is, lijkt mij een goede tussenoplossing.

Herzieningsmechanisme

Hier moet Europa keihard op zijn. Verdere afzwakking van de eisen voor de herzieningsprocedures zijn onacceptabel. Dit onderdeel is cruciaal om ervoor te zorgen dat landen in de loop der tijd meer actie gaan ondernemen. De herziening moet zo vroeg mogelijk beginnen en ieder nationaal klimaatplan moet ambitieuzer zijn ten opzichte van de vorige. Het ligt onder vuur. Met India als sterkste tegenstander. Het land stelt dat de teksten met betrekking tot vijfjarige herzieningscycli en het inleveren van nationale klimaatplannen veel te bindend geformuleerd is: een inbreuk op de soevereiniteit. Een nonsense argument. Dat gebeurt op andere plekken in het verdrag, waaronder bij klimaatfinanciering, namelijk ook.

Juiste prioriteiten kiezen

De verdeling van arm versus rijk lijkt, als vanouds, de onderhandelingen dus weer te overschaduwen. Belangrijk dat de EU, en dus ook Nederland, de prioriteiten op orde heeft. Je kan niet alles krijgen. Onze eerste prioriteit moet een geloofwaardige aanpak van klimaatverandering zijn. Dat betekent onder andere dat we krachtige tekst op het gebied van de herzieningen moeten krijgen. Als we daarvoor iets moeten ingeven op financiering, dan is dat een goede deal. We praten hier immers over de toekomst van onze planeet en het welzijn van onze kinderen.

De bilaterale overleggen van vandaag zullen tot vannacht doorgaan. Morgenochtend om 9.00u komt er een nieuwe tekst. Daarna zal waarschijnlijk weer een lange nacht met onderhandelingen volgen.